De geschiedenis van Witharen

Hoe het heel vroeger is geweest kunnen we niet echt weten. We maken een voorstelling van hoe het is geweest aan de hand van overblijfselen die we hebben gevonden.

Historie is dus geen vaststaande zekerheid. Wanneer er meer vondsten en documenten zijn bewaard kunnen we een beter beeld vormen van hoe een landschap er uitzag en hoe de mensen er leefden. Hoe langer geleden hoe moeilijker het wordt een goed beeld te krijgen van hoe het was. Maar ook van zeg 50 jaar geleden is alweer veel vergeten.

Daarom proberen we de gegevens die er zijn te verzamelen en beschikbaar te maken voor iedereen. Tenslotte komt onze omgeving en hoe we wonen en leven voort uit het verleden. Vanuit dat vertrekpunt kunnen we een eigen richting aan de toekomst geven en bepalen we zo de geschiedenis van de toekomst.

 

Witharen in de prehistorie

Toen het ijs van de laatste ijstijd verdween bleef er een kaal landschap achter. De wind stoof het zand op in richels. Vooral in Salland zijn oost-west lopende ruggen van zand te vinden. Bij Witharen is ook heel fijn wit zand neergekomen. Vandaar de naam ‘Witharen’.

Tussen de ruggen waren er laagtes waar het water maar moeilijk weg kon. Bomen en struiken deden het slecht op deze kalkarme moerassige gronden.

Plaatselijk komen er leemlagen tussen de zandpakketten voor waardoor water niet kan wegzakken. Daarnaast verstoren deze leemlagen ook de grondwaterstroming. Daardoor komt er plaatselijk grondwater naar boven (kwel). Bijvoorbeeld in het Varsenerveld waardoor daar weer bijzondere planten kunnen groeien.

Bewoning was te verwachten op de drogere stukken op de rand naar de laagtes.


 
 

Archeologische vondsten

De eerste vondsten in Witharen zijn uit de late steentijd. Er zijn drie geregistreerde archeologische vondsten gedaan. Allemaal aan de zuidkant van de zandrug van Witharen.

Deze bijl is gevonden in 2006, op het erf van de Familie Klomp, Rondweg 1, bij het omwerken van een gedeelte tussen de schuren. Niet zo heel diep dus.

De steen is ruw en hard. Het gat is ongeveer 2 cm diep. De bijl is dus niet afgemaakt.

De ‘haar’ van Witharen is aangewezen als een ‘archeologisch potentie gebied’. Dat wil zeggen dat er grote kans is dat bij graaf werkzaamheden er meer vondsten gedaan worden.

 
 

Oude rivierlopen

Als je goed kijkt op de hoogtekaart zie je links onder ‘vondst 1’ een donkerder blauwe slinger. Hoe blauwer hoe lager, hoe geler hoe hoger.

Te zien is dat de slinger schuin onder vondst 1, ongeveer even laag is als bij de Vecht. Daarom wordt wel gedacht dat heel vroeger hier een oude loop van de Vecht heeft gelopen. Dat zou goed kunnen want vroeger heeft de Vecht het hele gebied tussen Drenthe en Salland doorstroomd.

De slinger ligt in natuurgebied. Veel andere terreinen zijn volgestoven en/of geëgaliseerd.

Ook ten zuiden van ‘de Haar’ aan de oostkant van de Balkerweg zijn grillige hoogteverschillen te zien. Misschien ook overblijfselen van oude rivierlopen.

 
 
 

Witharen in de middeleeuwen en later

Leenmannen

Rond 1300 was de Bisschop van Utrecht de heerser over het gebied waar Ommen in ligt. Hij had leenmannen in dienst. Deze Leenmannen hadden een paard, een harnas en een speer en zij hadden zeggenschap over een Marke.

De Marken

In die tijd was Ommen verdeeld in een groot aantal Marken. Een Marke is een gebied waarvan door veel personen gezamenlijk gebruik van gemaakt wordt. Het woord ‘Marke’ komt van ‘markeren’.

Een persoon kon er ‘gewaarden’ hebben dat zijn rechten in het gebied. Dan gaat het onder andere om:

  • het aantal stuks vee die er geweid mogen worden,
  • hoeveel turf er gestoken mag worden en
  • hoeveel hout er gekapt mag worden.


Bij de Vecht lag het stadje Ommen. Deze lag in de marke ‘Stad Ommen’. De omliggende marken vormden samen het ‘Ambt Ommen’. Zij vormden de basis voor de huidige gemeente Ommen.

In de stad Ommen en de directe omgeving waren er ook gronden in eigendom. Gedurende de eeuwen kwam er steeds meer (goede) grond in handen van particulieren. De gemeenschappelijke gronden waren de slechtste gronden.

Ontginningen werden ondernomen vanuit Ommen zelf en later ook vanuit de Ommerschans.

 


Ommen kende 14 Marken. Daarvan lagen er 10 in het zuiden van Ommen en 4 in het noorden.

Witharen had te maken met twee marken. Aan de westkant de marke ‘Verssen’ en ten oosten hiervan de marke ‘Stad Ommen’.

De grens liep min of meer in noord-zuid richting over de Witharenweg tussen Witharenweg 15 en Witharenweg 17a door (zie figuur 3)


De Marke 'Verssen'

De Marke ‘Verssen’ had in 1325 als leenman Engbert van Versen, later was er Albert van Versene. Zo kwam de Marke Varsen aan zijn naam.

In Stegeren had je rond 1300 Albert van Steijgeren, die zijn naam aan de Marke daar gaf.

Rond 1300 werd de Marke ‘Verssen’ aan de westkant begrensd door de Stouweweg, in het noorden liep het door tot voorbij de Vinkenbuurt. In het zuiden werd het begrensd door de Vecht.

Het gedeelte vanaf de Vecht tot aan ‘de Leiding werd ’t Veen’ genoemd en ten noorden van de Leiding heette het ‘de Woeste’.


De Marke 'Stad Ommen'

Aan de andere kant van de oostgrens van ‘Verssen’ lag de marke ‘Stad Ommen’. Ook deze Marke had als zuidgrens de Vecht. In het oosten werd zij begrensd door de ‘Grensweg’ en de ‘Verlengde Grensweg’. Daar grensde de marke ‘Stad Ommen’ aan de marke ‘Arrien’.

Het gebied ten noorden van de Hessenweg tot aan de Leiding heette op een enkele uitzondering na ‘De Withaar’ of ‘Zuidelijk Ommerveld’. Ten noorden van de Leiding heette het gebied ‘De Woeste; voorbij de ‘Zuiderweg’ (nu richting het westen de Koloniedijk……) ‘De Kolonie’.


Grenzen

De grenzen van de Marken werden aangeduid door stenen, sloten, dijken palen of kuilen. In Witharen, op de grens tussen Witharenweg 15 en 17a, is er een ‘Crueskule’ geweest. Later zou er een paal hebben gestaan, of misschien waren er wel een paal en een ‘crueskule’.

Een crueskule is een kuil met vandaar uit greppels in de richtingen van de grens. Zij lagen op een hoog gelegen plek zodat vanaf dat punt over de grens gekeken kon worden. In die tijd was er zo weinig begroeiing dat dat kon.

Ook nu nog is de grens in het landschap te zien. De perceelsgrenzen (op een enkele uitzondering na) lopen langs deze grens. Nog steeds kan vanaf Witharen richting ommen en richting balkbrug langs de grens gekeken worden hoewel op plek waar waarschijnlijk de ‘crueskule’ is geweest (het hoogste punt) het zicht belemmerd wordt door bomen en struiken. Zie ook de kaart.

Ook aan de indeling van het kadaster zijn de grenzen van vroeger nog te merken. Aan de oostkant van de oude marke grens door Witharen hebben de percelen een nummer bij ‘Stad Ommen’, aan de westkant hebben zij een nummer bij ‘Ambt Ommen’.

Grensgeschillen

We weten zoveel over de grenzen van de marken vanwege de vele twisten over de plaats. Witharen was een woest gebied waar het zand stoof, Kuilen stoven dicht en waarschijnlijk was er zo weinig te halen dat het langere tijd ook niet zo nauw kwam. Bij tijd en wijlen moest er natuurlijk wel orde op zaken gesteld worden.

In 1418 is het ‘scheitsteken’; de crueskule tussen Verssen en Ambt Ommen dichtgestoven en er is onenigheid over. De bisschop van Utrecht moet eraan te pas komen. Derck van Keppel , als ‘Amptman van Zallandt’ stelt Johan van Keppel aan om met behulp van de ‘gezwooren landtmeter in Zallandt ‘Hendrick Baldekenssone’ en met 3 afgevaardigden uit zowel de marke ‘Stad Ommen’ als de marke ‘Verssen’, de scheiding ‘voorgoed’ vast te stellen.

In 1419 schrijft Frederick van Blankenheim destijds bisschop van Utrecht, dat de landmeter Hendrick Baldekenssone’ de scheiding heeft ‘Afgebaeket en gecrueskuelt’ en dat beide partijen deze scheiding moeten eerbiedigen.

In 1533 is het weer zover. De kuil is weer dichtgestoven. In 1555 getuigen Jan Willems uit Varsen en Jan ten Sande, dat zij met een eed zweren dat er 40 jaar geleden een crueskule was op ‘Wijtharen’.

De marke Varsen is het meer dan zat: zij ‘begeren bij leven en sterven dat er een paal neergezet zal worden, opdat daar de komende tijden geen twist meer zal zijn’. Het is best mogelijk dat die paal er ook neergezet is.

Dijken

De benamingen voor het gebeid rond Witharen namelijk ’t Veen’ en ‘de Woeste’ geven wel aan dat het gebied nat en ontoegankelijk was. Het is waarschijnlijk dat er al vroeg voorzieningen werden gemaakt om vervoer mogelijk te houden en water tegen te houden.

Uit 1533 is bekend dat de erfgenamen van Varsen overeengekomen op ‘dondersdags nae Meij’ dat men de ‘dijck nae Witthaeren’ mat hand en spandiensten intact gehouden moet worden. Waar deze dijk lag is niet bekend. Misschien was het de Stouwedijk Ook in 1564 is er sprake van een dijk bij Witharen. De marke Arrien werft namelijk Vriezenveense arbeiders om ‘die dijck nae Witthaeren te verhogen’. Misschien was hier sprake van de Schapendijk (ten noorden van Ommerkanaal). Deze stopt nu bij het water van het ommerkanaal. Vroeger liep deze weg door als scapenpad of voetpad naar ongeveer daar waar ‘de leiding’ loopt op Witharen. Dit pad ging naar de hooilanden in het ‘Oude veen’ en de ‘Ommer Woeste’. Het kan ook een pad voor ‘hoornvee’ (koeien,schapen, geiten) zijn geweest. In 1807 was er nog een beestenhoeder op de ‘ommer Woeste’. In dat jaar werd namelijk J. Wittenberg aangesteld in de plaats van J.H. Huisjen.


Waren de eerste dijken vooral ook bedoeld om van de ene plek naar de andere te komen. Later worden er ook dijken aangelegd vanwege strategische motieven. Een moerassig gebied kan een vijand (de Spanjaarden) tegenhouden. Dit kan een reden zijn om een nat gebied nat te houden of te laten overstromen wanneer dat nodig zou zijn.

In 1681 lanceerde Ir. Jan van Alberdingh een plan om twee leidijken aan te leggen. Deze dijken zouden het mogelijk kunnen maken om, in het geval van oorlog, water uit de rivieren van Vecht en Reest ter hoogte van Coevorden in het veen te laten lopen. Maar misschien waren ze alleen nodig om het water in het gebied vast te houden. Daardoor zou een groot moerassig ondoorgaanbare gebied in stand blijven (of ontstaan).

Vanuit Ommen loopt er namelijk een belangrijke verbinding met het noorden (nu Balkerweg)en deze toegangspoort naar het oosten moet verdedigd kunnen worden wanneer de Spanjaarden (80 -jarige oorlog) alsnog naar het noorden zouden willen oprukken.

Op de kaart van 1867 wordt deze weg ‘Ommensche Dijk’ genoemd. Deze dijk had waarschijnlijk sloten langs de kanten waarop weer zijsloten afwaterden. Onder Witharen lag het ‘Ommensche brugje’, daar waar de huidige ‘Onderhaar’ ook onder de Balkerweg door gaat. Op de kaart van 1809 staat de stroomrichting van het water. Het water werd toen richting Ommen en daar via de ‘Ommer Stouwe’ (een loopje via een hele oude vechtmeander) in de Vecht geloosd.

Om het water voor de verdedigingslinie vast te houden zouden er twee dijken bij Witharen aangelegd moeten worden. Een ten zuiden van Witharen, zo ongeveer bij de huidige Dwarsdijk. De andere zou ten noorden van Witharen moeten komen liggen, ongeveer bij Balkbrug. Hierdoor zou het gebied rond Witharen permanent nat blijven en/of overstroomd kunnen worden. Dit plan is toen niet uitgevoerd.

In 1740, of kort daarna, werd het 60 jaar oude plan van Albertingh weer uit de kast gehaald. Er werd besloten dat het toch nodig was de leidijken aan te leggen om de ‘Noord-overijsselse verdedigingslinie’ te versterken. Voorbeelden van resten van deze leidijken aangelegd rond 1740 zijn de Dwarsweg en de Schapendijk.


Wegen

Zoals we al gezien hebben liepen er wel paden door het gebied. Dit waren zandpaden en vee/voetpaden. De belangrijkste weg was de weg van Ommen naar het noorden. Deze verbond de noordelijke provincies via Ommen met het zuiden.

Bij Ommen kruiste deze belangrijke weg de ‘Hessenweg’. Dit was een extra brede weg voor wagens uit Duitsland die een bredere as hadden en dus de wielen verder uit elkaar hadden staan dan de lokale wagens. Daardoor pasten zij niet op de karrensporen van de gewone wegen. Ommen was een belangrijk knooppunt van wegen.

Rond 1600 worden de Spanjaarden uit de noordelijke provincies verdreven. Er wordt besloten de ‘Ommerschans’ op te richten die tezamen met een systeem van leidijken voor een verdedigingslinie moet zorgen. In Witharen loopt in 1840 al een zijweg van de ‘grote’ doorgaande zandweg Ommen -Ommerschans, ongeveer op de plaats van de huidige Witharenweg. Deze loopt op de kaart door tot de grens van de marke ‘Stad Ommen’, waarschijnlijk heeft die, mogelijk als kleiner pad wel verder gelopen. Meerdere kleine zandwegen lopen ‘dood’ in het veen.

Bebouwing

Op de oudste kaarten (1809) is al bebouwing op het hoogste deel van Witharen (nu Vitens bos) te zien. Enkele kleine huisjes langs de weg en een boerderij met ontgonnen velden ‘de Withaar’. Rond 1840 staan er ook verschillende ontginningen langs de voorloper van de ‘Witharenweg’ op de kaart.

De ‘Haarmeijer’ wordt met naam genoemd. Deze is waarschijnlijk gelegen op de plaats van de huidige Witharenweg 26 (fam. Timmerman). Er zijn ook andere ontginningen te zien oa die bij Witharenweg 15 (Huidige bewoner B.J.van Lenthe) en Witharenweg 17 (huidig gebruik motorclub).